Reactie oud-rechter Rodrigues op publicatie Starnieuws
19 Nov 2014, 19:00
foto


Op 15 november j.l. publiceerde Starnieuws een artikel over de rechtszaak die ik tezamen met mijn echtgenote tegen de Staat Suriname en de wetgevende macht van de Republiek, bestaande uit de regering en De Nationale Assemblee, aanhangig heb gemaakt alsmede alle processtukken die op dit geding betrekking hebben.

Aangezien de zaak nu onder de rechter is kan ik inhoudelijk hierop niet ingaan, doch ik wens toch enkele kanttekeningen bij uw publicatie te plaatsen.
1. De zaak betreft geen kort geding doch ik heb op grond van artikel 8 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toestemming gevraagd aan - en verkregen van de Kantonrechter - om de gedaagden op verkorte termijn te doen dagvaarden. Deze procedure wordt in de rechtspraktijk veelvuldig gevolgd en doet niets af aan het feit dat het een bodemprocedure betreft waarin ten principale definitieve beslissingen worden genomen.

2. Naar mijn mening komt in uw artikel onvoldoende tot uiting dat ik in de eerste plaats vorder dat de Staat en de Wetgevende Macht, na bijna 39 jaar, uitvoering geven aan hun grondwettelijke plicht om de geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast en van hun nabestaanden wettelijk te regelen. Ik wijs er op dat het begrip 'geldelijke voorzieningen', zoals opgenomen in de Grondwet, ruimer is dan alleen een pensioenregeling. Dat ik daarnaast ook alvast een geldelijke voorziening vorder voor mij, en bij mijn eventueel overlijden voor mijn echtgenote, betreft niet de kern van de zaak doch is ingegeven indachtig het gezegde dat het paard sterft terwijl het gras groeit. Ik ben immers inmiddels 72 jaar oud en ik moet er rekening mee houden dat het proces lang kan duren (2 tot 3 jaar voor een bodemprocedure is niet ongewoon, tenzij de tegenpartij meewerkt aan een snelle procesvoering) en met het feit dat de Wetgever tijd nodig zal hebben om de wettelijke regeling tot stand te brengen. Lezing van de punten 5, 6 en 7 van het petitum van het inleidend verzoekschrift leren dat de door mij en mijn vrouw gevorderde bedragen ter zake 'pensioen', 'onderstand' en 'weduwe-uitkering' lopen tot dat de organieke wet, waarover ik het hierboven had, in werking is getreden. Ik wens te benadrukken dat voor wat deze punten betreft de vordering dus een provisioneel karakter heeft.

3. Om twee redenen betreur ik het dat u het gehele procesdossier heeft gepubliceerd.
Ten eerste omdat ik vind dat hierdoor mijn recht op privacy is geschonden en dat de verstrekking van de documenten aan u - en de publicatie daarvan door u een flagrante schending van het briefgeheim vormen. Natuurlijk begrijp ik dat u als journalistieke organisatie gebruik maakt van het recht van vrije meningsuiting en het recht om de samenleving te informeren doch deze rechten worden, zoals alle andere rechten, beperkt door de rechten van anderen.
In de tweede plaats ben ik van oordeel dat het openbaar maken van het gehele dossier de zaak wellicht in een context kan doen belanden waarin het niet thuis hoort. Ik weet niet wie uw bron is doch uit het door u gepubliceerde deurwaardersexploot leid ik af dat u gebruik heeft gemaakt van de stukken die aan de Nationale Assemblee zijn betekend. Ik verwijs ter zake naar de instantie aan wie de stukken door de deurwaarder ter hand zijn gesteld en naar het op het exploot voorkomend stempel.

Indien en voor zover aan het 'lekken' van de stukken een politiek motief ten grondslag ligt, verwerp ik dit motief omdat de procedure dan wellicht in politiek vaarwater terecht kan komen hetgeen ik onwenselijk en schadelijk acht voor de belangen van mij en van mijn echtgenote en overigens ook voor die van de Rechterlijke Macht in zijn totaliteit. De grondslag van de vordering is dat vanaf 1975 alle regeringen en parlementen (ik herhaal: alle regeringen en parlementen) in gebreke zijn gebleven de geldelijke voorzieningen van de leden van de Rechterlijke Macht en van hun nabestaanden wettelijk te regelen en ik wens absoluut niet dat de zaak in een (partij)politieke sfeer wordt getrokken. De belangen van mij en van mijn echtgenote zijn er mee gediend dat enerzijds wij en anderzijds de Staat, de regering en De Nationale Assemblee de wederzijdse standpunten in alle rust en zakelijk kunnen bepleiten en beargumenteren waardoor een klimaat wordt geschapen voor een weloverwogen en objectief rechterlijk oordeel of voor een minnelijke schikking.
Mijn echtgenote en ik zien het verloop van de procedure met vertrouwen tegemoet en hopen niet dat derden, om hen moverende redenen, de objectieve voortgang van de zaak in de weg staan.

Paramaribo, 19 november 2014

R.G. Rodrigues
Advertenties