Rechtszaak tegen Staat, president en DNA-voorzitter
15 Nov 2014, 00:00
foto
Rechter Robbie Rodrigues (rechts) was lid van de Krijgsraad. In het midden president van de Krijgsraad Cynthia Valstein-Montnor. Links rechter Iwan Rasoelbaks.


Oud-rechter Robbie Rodrigues en zijn echtgenote Cijnthia Rodrigues-Ponse hebben een zaak aanhangig gemaakt tegen de Staat Suriname, de verantwoordelijken voor de wetgeving, president Desi Bouterse en assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons. Rodrigues was 4 jaar en 10 maanden lid van het Hof van Justitie en 18 jaar en 2.5 maanden lid plaatsvervanger. Door ontbreken van de grondwettelijk voorgeschreven regeling komt de echtgenote van de rechter niet in aanmerking voor geldelijke vergoeding, na zijn overlijden.

Deze zaak zal op maandag 17 november dienen in het kantongebouw aan de Grote Combéweg. In het deurwaardersexploot wordt aangegeven dat de wetgevende macht volgens artikel 70 van de grondwet bestaat uit: De Nationale Assemblee en de regering van de Republiek Suriname. President Bouterse is hoofd van de regering en De Nationale Assemblee wordt vertegenwoordigd door voorzitter Simons.

Rodrigues werd per 1 oktober 2007 benoemd tot lid van het Hof van Justitie en heeft dit ambt bekleed tot 1 augustus 2012, tot zijn zeventigste jaar. Daarvoor is hij vanaf 15 oktober 1984 tot en met 31 december 2004, met een onderbreking van een jaar, lid-plaatsvervanger van het Hof van Justitie geweest.

Wetgevende macht in gebreke
Het echtpaar voert aan dat vanaf de onafhankelijkheid van Suriname opeenvolgende regeringen en parlementen in gebreke zijn gebleven uitvoering te geven aan artikel 145 van de Grondwet van 1975. In artikel 141 lid 3 van de Grondwet 1987, geeft de grondwetgever de uitdrukkelijke opdracht dat de geldelijke voorzieningen voor de leden van de rechterlijke macht en van hun nabestaanden bij wet dienen te worden geregeld.

Er zijn brieven hierover geschreven in 2013 naar de regeringen en De Nationale Assemblee met het verzoek om zaken in orde te maken. Er is verwezen naar het Pensioenfonds, wat volgens de verzoekers niet correct is. Het echtpaar verwijt de Staat Suriname en de wetgevende macht onrechtmatig handelen, waardoor er schade wordt geleden. Aan de andere kant zijn de geldelijke voorzieningen geregeld van de gewezen assembleeleden en hun nabestaanden, de president, de vicepresident, (gewezen) ministers en onderministers en van hun nabestaanden.

Intussen is door het ministerie van Justitie en Politie een 'onderstand' van SRD 14,34 per maand op 27 maart 2014 toegekend aan de oud-rechter. Mondeling heeft hij te horen gekregen dat de onderstand opgevoerd zal worden naar SRD 248,51 per maand. Ook dit bedrag is onacceptabel voor de verzoeker. Hij vraagt indachtig de wet financiële voorzieningen van ministers en onder-ministers een voorziening. De oud-rechter komt dan op een pensioen van SRD 3.789 per maand en een onderstand van SRD 2.816. Samen wordt dat SRD 6.605 per maand. De schade die hij al die tijd lijdt komt neer op ruim SRD 68.000.

U kunt de documenten hier downloaden.
pdf-icon.gif kort_geding_plus_bijlagen.pdf                
Advertenties

Tuesday 19 March
Monday 18 March
Sunday 17 March
Saturday 16 March