Column: Engeland DTM tour
20 Oct 2014, 12:00
foto
Oxford Professor Stephen Tuck in discussie met Sandew Hira over Decolonizing The Mind.


Afgelopen week was ik in Engeland met Stephen Small voor de lancering van een nieuwe reeks boeken in de serie 'Decolonizing The Mind' (DTM). Stephen en ik zijn de algemeen redacteuren van deze serie die uitgegeven wordt door Amrit Publishers, een nieuwe internationale uitgeverij die we opzetten met een internationaal netwerk van dekoloniale activisten en academici. Er moeten 6 tot 10 boeken per jaar uitkomen. Het eerste boek is geschreven door Stephen en mij en is getiteld 20 Questions and Answers on Dutch Slavery and its Legacy. Het tweede is door mij geschreven en heet 20 Questions and Answers on Reparations for Colonialism. Deze twee zijn reeds gepubliceerd. In november komt een boek uit van Hatem Bazian van de University of California Berkeley en oprichter van Zaytuna College. Het boek is getiteld Palestine... it’s something colonial.
Stephen en ik hadden een tour gepland met onze netwerken van activisten en academici in Engeland om de serie te presenteren.

London
We begonnen zaterdag in London met een bijeenkomst die georganiseerd werd door de Islamic Human Right Commission (IHRC). IHRC heeft de afgelopen jaren in London en Birmingham cursussen DTM georganiseerd. Het was dan ook passend om daar te beginnen.
Zondag ging Stephen naar een voorbereidende meeting voor een conferentie in april 2015 over herstelbetalingen. Ik had een afspraak met studenten van de University of London, die contact met me hadden opgenomen nadat ze via Google een emailadres hadden gevonden van het netwerk Decoloniality Europe. Ze hebben een organisatie met de naam Students' Action for Global Justice Internationalist Society (SAGJIS) en zitten op de School of Oriental and African Studies (SOAS) van de University of London.

Ik sprak met Sumana Nandi, een jonge Indiase die amper een jaar in Engeland was en met Kofi Klu, een Ghanese veteraan in de decolonial movement. We hebben twee uur lang gesproken over ontwikkelingen in Engeland en in de wereld en hoe we krachten kunnen bundelen. Opvallend is dat in dit soort bewegingen mensen van verschillende etnische groepen in één organisatie met elkaar samenwerken. De studentenorganisaties zijn jongerenorganisaties die geleid worden door mensen die zich met een enorme passie wijden aan de strijd tegen de erfenis van het kolonialisme.

Liverpool
Maandag tot en met woensdag waren we in Liverpool. Liverpool is ruim drie uur rijden van London met de auto. Stephen is geboren in Liverpool. Ik kreeg een uitgebreide sightseeing van zijn geboorteplek, zijn lagere school en de plekken waar ze rondhingen. Zijn vader was een kapper uit Jamaica. Zijn moeder een Engelse vrouw die aan den lijve heeft ondervonden wat racisme is als een witte vrouw verliefd wordt op een zwarte man. Zijn vader en moeder hebben hard gewerkt om een toekomst voor hun kinderen op te bouwen. We bezochten zijn oude tante die aan Alzheimer lijdt. Familie, familie, familie. Het is overal hetzelfde patroon van mensen die om elkaar geven, elkaar lang niet zien en dan herinneringen ophalen aan oude tijden.

Liverpool telt het enige museum in Europa dat gewijd is aan slavernij en haar erfenis: de Liverpool Slavery Museum. De directeur is een man met Guyanese wortels (zijn vader is van Guyana). Stephen was ooit één van de gastcuratoren van het museum, voordat hij naar Amerika vertrok. Het museum is indrukwekkend. Het vertelt niet alleen het verhaal van slavernij, maar ook de erfenis van slavernij. Je hebt onderdelen die ingaan op de Civil Rights Movement. Ze beperken zich niet tot Martin Luther King, maar behandelen ook Malcolm X.

Het Museum heeft een samenwerking met de University of Liverpool. Samen hebben ze het Centre for the Study of International Slavery opgezet dat onderzoek doet naar slavernij en de resultaten daarvan vertaalt in publieksactiviteiten met het Museum. In dat kader hadden ze een druk bezochte bijeenkomst georganiseerd waar Stephen en ik een DTM-concept presenteerden over slavernij en haar erfenis. Vergeleken met Nederland is Liverpool een paar decennia verder. Hoewel het centrum en de universiteit voornamelijk door witte mensen wordt bemenst, is hun verhaal behoorlijk anti-koloniaal en antiracistisch. Waar in Nederland en Suriname veel historici nog vastzitten in het verheerlijken van de racistische verhandelingen van R.A.J. van Lier, zijn in Engeland veel witte academici zwarte kritische historici C.L.R. James, Eric Williams of W.E.B. du Bois aan het bestuderen en nemen hun analyses over. Nederland loopt een paar decennia achter op Engeland.
Stephen en ik hadden een ontbijtafspraak met de directeur van het Museum waarin we mogelijkheden bespraken om DTM te verbinden met nieuwe plannen voor de studie van slavernij.
Woensdag ging Stephen terug naar Spanje. Ik ging verder naar Birmingham.

Birmingham
Oktober is Black History Month in Engeland. De Black and Ethnic Minorities Association (BEMA) van de University of Birmingham organiseerde in dat kader een lezing over DTM. Deze studentenvereniging bestaat uit studenten van de Afro en Aziatische gemeenschappen. Hun Black History Month behandelt African history, maar ook Asian history. Onder Asian history verstaan ze ook de geschiedenis van het Midden-Oosten. Ook hier was opvallend dat verschillende etnische groepen in één organisatie verenigd waren en daarbinnen aandacht hadden voor hun eigen identiteit. Mijn lezing werd ingeleid door een Afrikaanse studente, terwijl de hele communicatie m.b.t. de organisatie was voorbereid door een Aziatische student.

In Birmingham zag ik een grote tegenstelling tussen witte en zwarte studenten tijdens de lezing. De discussie tussen de beide groepen was fel. Witte studenten voelen zich in de verdediging gedrukt bij discussies over herstelbetalingen en racisme. Zwarte studenten nemen geen blad voor de mond en zeggen waar het op staat. Mijn benadering is dat ik de emoties wil laten voor wat ze zijn en me wil concentreren op stellingen en argumenten waarmee die onderbouwd worden.
Sommige studenten hadden eerder een cursus van mij gevolgd. Ze willen nu een training in debattechnieken. De IHRC in London had ook het idee bij me geopperd om video’s te produceren om in debatvorm de argumentatie over DTM te presenteren. Het leek me een aardig idee om in de toekomst uit te werken.

Oxford
Vrijdag ging ik naar Oxford op uitnodiging van de Oxford Research Centre in the Humanities. Oxford wordt in Engeland beschouwd als de absolute top van de academische wereld, vergelijkbaar met Harvard in Amerika. En daar zijn ze zich ook heel erg bewust van, want zo willen ze zich graag profileren.
Oxford had iets opmerkelijks. Aanvankelijk zou ik een lezing houden van 45 minuten gevolgd door 15 minuten discussie. Later kreeg ik het verzoek om mijn inleiding te beperken tot 20 minuten omdat ze ruimte wilde scheppen voor drie mensen om mijn inleiding te becommentariëren: Professor Stephen Tuck, directeur van het instituut en schrijver van een boek over Malcolm X op Oxford, John Lidwell-Durnin, een PH-student die gespecialiseerd is in de geschiedenis van de wetenschap en Dr. Tessa Roynon, een specialist op het gebied van de Engelse en Amerikaanse literatuur.

Dat leek me een uitdaging. Na mijn inleiding had ik een discussie over de definitie van racisme met de wetenschapshistoricus. De definitie van het wetenschappelijk kolonialisme luidt: Racisme is de haat van een persoon door een andere - of de overtuiging dat een andere persoon minderwaardig is vanwege huidskleur, taal, gewoonten of geboorteplaats. In deze definitie gaat het om de relatie tussen individuen. In concepten als “alledaags racisme” draait het ook om deze definitie.
De DTM-definitie van racisme luidt anders: “Racisme is een geheel van instituties dat verhoudingen van superioriteit/inferioriteit koppelt aan ras, geloof, etniciteit of cultuur.” Wij gaan uit van het concept van institutioneel racisme i.p.v. individueel racisme. Het heeft volstrekt andere beleidsimplicaties, omdat centraal staat de vraag hoe je instituties verandert (of afbreekt) in plaats van hoe je individuele mensen overtuigt om af te zien van hun racistische gevoelens.

Ik had een geanimeerde discussie met mijn co-referenten over DTM, wetenschapsfilosofie, kunst en literatuur. En ook in Oxford zag ik dat Engeland een paar decennia verder is dan Nederland. Hier moeten Oostindie, Van Stipriaan of Emmer nog kennis nemen van die andere wereld van zwarte denkers. Daar vormen ze al deel van de wetenschappelijke discussie in het reguliere academisch curriculum en kunnen ze mensen als ik uitnodigingen om hun verhaal te houden en te laten bekritiseren door hun topmensen.
We hebben in Nederland en Suriname nog een lange weg te gaan, maar geduld is een schone zaak.

Sandew Hira
Advertenties