Albina blij met ingebruikname afdeling van HI

Albina is ingenomen met een dependance van het ministerie van Handel en Industrie, die vrijdag in gebruik is genomen. Districtscommissaris (dc) Theo Sondrejoe van Marowijne en assembleelid Marinus Bee (ABOP) zeggen verrast te zijn met de voortvarendheid die minister Don Tosendjojo aan de dag heeft gelegd. In juli is er een afdeling op Moengo geopend.

Aangezien het grensstadje Albina een bruisend handelsgebied is, was het meer dan noodzakelijk om invulling te geven aan de decentralisatiegedachte en de dienstverlening naar de ondernemers in dit gebied toe te brengen, zegt Tosendjojo. De dc wees op het gemak, dat de ondernemers van Albina nu zullen hebben bij het regelen van hun zaken. Ze hoeven de lange afstand naar Paramaribo niet meer af te leggen om onder andere hun vergunning aan te vragen dan wel te verlengen.

Voor Bee is één van zijn dromen werkelijkheid geworden. Met de opening van de dependance van HI in Albina, zal er volgens de parlementariër een aantal belangrijke ontwikkelingen in het grensstadje plaatsvinden. Dit gelet op de levendige handel, die daar plaatsvindt. Volgens Bee is het de taak van de overheid om partijen te beschermen. In deze gaat het om de consumenten en de ondernemers. Het DNA-lid memoreerde momenten waarbij er spanning en onbegrip was, waarbij de mensen, die daadwerkelijk zouden moeten optreden, er niet waren. Nu met de komst van de dependance van HI, kunnen de medewerkers de consumenten beschermen tegen prijsopdrijving, vervallen producten en smokkelwaar. Bee hoopt dat met de nodige sturing vanuit Paramaribo zoals trainingen, het zeer gemotiveerd team van de dependance te Albina in staat zal zijn om een goede job te klaren.

Tosendjojo benadrukte dat vanaf zijn aantreden, een aantal zaken bekeken isen dat heel snel is gebleken, dat er in Marowijne dependances moeten worden opgezet. Er kunnen nu controles worden uitgevoerd met name in Albina vanwege de levende handel, die daar plaatsvindt, meldt de afdeling Voorlichting van HI. De minister zegt als zoon van Marowijne verheugd te zijn om iets in het district op te kunnen zetten, dat van blijvende waarde is, met de ondersteuning van de gemeenschap, ook na zijn ministerschap.