'Het stilzitten van het bestuur'
23 Dec 2013, 15:00
foto


In het zojuist uitgekomen nummer van het Surinaams Juristen Blad (SJB 2013 nummer 3) heeft Mr. Dr. M. Hoever-Venoaks (tot 1 oktober 2013) lector bestuursrecht aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname een belangwekkend artikel gewijd aan 'het stilzitten van het bestuur'. Zij had bijna 15 jaar geleden reeds een artikel aan dit onderwerp gewijd in het SJB, waarbij zij tot de conclusie kwam dat de overheid onbehoorlijk bestuur kon worden verweten in het kader van de gronduitgifte. Hoever-Venoaks gaat in haar laatste artikel in op de vraag of de overheid nog steeds stil zit of dat er nu kan worden gesproken van een redelijke mate van behoorlijk bestuur. Dit doet zij aan de hand van recente vonnissen en relevante wetgeving.

Eén van de meest in het oog springende zaken die door de auteur aan de orde gesteld wordt, is de casus betreffende de stichting Leefbaar Tourtonne. Deze stichting had een perceelland aangevraagd in grondhuur om daarop sociale educatieve en culturele activiteiten te ontplooien. Dit verzoek werd afgewezen daar het perceel bestemd zou zijn voor onderwijsactiviteiten. Na de afwijzing heeft de stichting haar activiteiten op het terrein toch voortgezet en diende daarna opnieuw een verzoekschrift in ter verkrijging van het perceel in grondhuur. De staat heeft daarna het perceelland aan een zekere Yzer toegewezen, terwijl laatstgenoemde geen schriftelijke verklaring daartoe had ingediend. De rechter oordeelde dat de staat gehandeld had in strijd met de beginselen van een correcte bejegening, rechtszekerheid en fair-play en gelastte intrekking van de beschikking totdat op het nieuwe verzoekschrift van de stichting is beslist. De auteur wijst erop dat volgens het Decreet Grondkamer er een Grondkamer moet worden ingesteld.

Bij niet-inwilligen van een verzoek tot verlening van een recht van grondhuur kan de betrokkene in beroep gaan bij de Grondkamer. Van de beslissingen van de Grondkamer staat beroep open bij het Hof van Justitie. Echter hebben opeenvolgende regeringen nagelaten de Grondkamer in te stellen, waardoor alleen de mogelijkheid bestaat de zaak bij de gewone rechter aanhangig te maken.
Het verschijnsel van niet tijdig beslissen wordt door de auteur een hardnekkige overheidskwaal genoemd, vandaar dat in de Nederlandse wetgeving termijnen genoemd worden binnen welke de overheid verplicht is een beslissing te nemen. Het bestuursprocesrecht dient om een adequaat kader te bieden voor het bindend beslechten van een rechtsgeschil in de verhouding tussen burger en bestuursorgaan. In Suriname is er geen uitvoering gegeven aan bestuursrechtspraak zoals opgenomen in artikel 135 lid 1 van de Grondwet, zodat alleen de burgerlijke rechter bevoegd is kennis te nemen van zaken.

Na een analyse van de vonnissen komt Hoever-Venoaks tot de conclusie dat twee algemene beginselen van behoorlijk bestuur veelvuldig worden aangehaald, te weten:
- het beginsel van correcte bejegening dat drie stadia omvat, namelijk: de voorbereiding, de eigenlijke besluitvorming en de vastlegging en kennisgeving;
- het zorgvuldigheidsbeginsel: dit beginsel houdt onder andere in dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid zodat het ook zorgvuldig kan worden genomen.
Het gaat erom dat alle overwegingen en belangen die bij de besluitvorming aan de orde moeten komen, ook daadwerkelijk daarbij worden betrokken.
De auteur komt tot de conclusie dat er nog steeds sprake is van onrechtmatig stilzitten van het bestuur. Zij is van mening dat een transparant beleid ontbreekt en burgers niet op een correcte wijze worden bejegend.
Kennis van het bestuursrecht is belangrijk zodat “de werkarmen” van het bestuur weten hoe te handelen en op welke wijze zij de algemene beginselen van het behoorlijk bestuur dienen na te leven. Door het stilzitten van het bestuur komt ook de rechtstaat in gevaar.

Ook de volksvertegenwoordiging krijgt een sneer van de auteur, daar deze als medewetgever schuldig moet worden geacht aan het stilzitten van het bestuur en niet-correcte bejegening van de burgers, aangezien het haar plicht is vragen te stellen indien er geen uitvoering wordt gegeven aan de wetten. Het niet functioneren van instituten zoals de Grondkamer ontneemt burgers de hun toekomende rechtsbescherming en beantwoordt evenmin aan de bedoeling van de wetgever.

Hoever-Venoaks sluit haar artikel met een aanbeveling aan de overheid dat voor functionarissen van het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer een training verplicht gesteld wordt over uitvoering van het Decreet Uitgifte Domeingrond. Zij acht daarbij bespreking van vonnissen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang, zodat de tekortkomingen worden ingezien en de overheid niet steeds wordt veroordeeld.

Carlo R. Jadnanansing
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April