Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 173
03 Nov 2013, 20:00
foto


“Nou heren, de Algemene Beschouwingen in DNA zijn aan de gang.”
“Hoogstaand gekraai van ergens naar nergens van sommigen. Geen wonder dat Baas daar misselijk van wordt en dat kan missen als kiespijn.”
“Ik zou wat minder zuipen en met wat meer respect praten over onze assembleeleden.”
“Ik zei: ‘van sommigen’, echt niet van allemaal. Maar zeker over die ene die niet eens weet wat ‘depolitiseren’ van een ministerie betekent en die zijn assembleezetel meer gebruikt om ‘geregelde’ partijtoppers te beschermen.”
“Non valeurs die koet-ke-koet hoge salarissen moeten toucheren, maar die niet eens in staat zijn simpele dienstopdrachten uit te voeren.”
“Maar tenminste komt dat desbetreffende assembleelid annex partijvoorzitter op voor zijn partijgenoten.”
“Ja, maar dat doet hij omdat zijn politieke positie hierbij op het spel staat.”
“Dat begrijp ik niet. Hoe kan de ambtelijke positie van een paar politiek geregelde toppers van het ministerie van Onderwijs bepalend zijn voor de positie van een machtige partijvoorzitter?”
“Luister mijn jonge vriend, dat zit zo. De macht van de partijvoorzitter is gestoeld op de loyaliteit van zijn partijtoppers; die moeten voor hem het werk doen bij de komende verkiezingen. Als dank voor hun bijdrage tijdens de vorige verkiezing, zijn ze ‘geregeld’ in een toppositie op een ministerie waar de partij de scepter over mag zwaaien; in ons voorbeeld het ministerie van Onderwijs.”
“Dus al zijn ze niet gekwalificeerd, ‘hun’ minister regelt hen op een lekkere post en de Raad van Ministers keurt dit goed, want anders maken ze een coalitiepartner boos.”
“En de overige coalitiepartners doen min of meer hetzelfde op ‘hun’ ministeries.”
“Precies, mijn jonge vriend, zo werkt dat systeem; de coalitie moet in stand worden gehouden, anders kunnen de strategische posities niet ongestoord verdeeld worden en kan er niet vrijuit gesjoemeld worden met staatsgelden.”
“Zoals met de aankoop van die Pantserwagen One.”
“Dat is maar een klein voorbeeld.”
“Maar je ziet hoe ze het bij dit voorbeeld onderling voor elkaar beeren. Njanmang no lob njanmang.”
“En de echte deskundigen worden gepasseerd, gedrukt, teleurgesteld, genegeerd en overheerst door deze geregelde dommies; ze trekken weg of vervallen ook in nietsdoen. Het beleid van een volledig ministerie raakt zo verlamd; die schade valt niet in geld uit te drukken.”
“En als er eindelijk een minister komt die orde op zaken stelt en deze leeghoofden opdondert, wordt er tot op het hoogste niveau politiek bemiddeld door die partijvoorzitter, en hij krijgt deels zijn zin; betrokkenen krijgen een bevordering en behouden hun salaris. Waarom?”
“Simpel, dan kan die partijvoorzitter tegen deze loyalisten zeggen:’Zie je, ik heb jullie toch gered van de ondergang? Ik ben jullie redder in nood, ik ben jullie almachtige voorzitter.”
“Jawel poorrrzitterrr, wij zijn u loyaal, poorrrzitterrr, u bent machtig, heerr poorrzitterr.”
“Jules, hou op; zit hier geen ‘perres perres pienda’ te imiteren; mensen kijken naar ons.”
“Zie je mijn jonge vriend? Dus als de voorzitter niet opkomt voor zijn partijloyalisten, verliest hij geloof binnen zijn partij en worden zijn werkarmen hem afvallig.”
“En dat is het begin van het einde voor zo een figuur, wiens macht binnen de partij gestoeld is op nepotisme en paternalisme, niet op ethische principes.”
“Plus heeft deze zelfde ‘poorzetter’ een tweede deuk moeten incasseren met die bigi sma dey; vele oudjes waren hoogst ontevreden.”
“Ai, het eten liet te lang op zich wachten, een deel was verzuurd en een ander deel werd achterovergedrukt door sommige dieftige mensen die met de distributie waren belast.”
“Zo veroorzaakt dieftigheid aan de partijtop dieftigheid naar beneden toe.”
“Zien doen, laat doen.”
“Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.”
“Nee, jonge vriend, dit spreekwoord van je klopt niet in deze situatie, Maar ik kan je niet kwalijk nemen; je hebt zeker les gehad van zo een omhooggevallen onderwijsonkracht, die de schooltaal nauwelijks beheerst.”
“En juist die halve krachten worden vaak op scholen in achterstandsbuurten geplaatst, waar ze schooltaalzwakke leerlingen nog erger de grond in boren.”
“En zo zakt ons hele onderwijs de blubber in.”
“Maar die huidige minister haalt mooi niet functionerende topambtenaren weg, maar zet een hoop familieleden daarvoor in de plaats.”
“Tja, is dat toeval of opzet? Sommige families zijn met aantrouw en bijtrouw, introuw, ondertrouw en ook ontrouw soms erg groot.”
“Er is geen koe zo bont, of er is een vlekje aan.”
“Waar rook is, is vuur.”
“Maar er zal met argusogen gekeken worden naar die bewuste familieleden; als ze maar eventjes niet blijken te voldoen...”
“Als blijkt dat ze van toeten noch blazen te weten....”
“... zal er groot lawaai worden gemaakt...”
“...zal er hoog van de toren geblazen worden...”
“...en zullen zij even hard opdonderen...”
“...en zullen zij ook de laan uitgestuurd worden.”
“Nou jongste vriend, we hebben wat spreekwoorden simultaan voor je vertaald. Wat leer je veel van deze ouwe zuiplappen, isn’t it?”
“En zo zijn er meerdere ministeries waar soortgelijke politieke rotzooi al regeringenlang aan de gang is.”
“Maar dan is de politiek niet gericht op het behartigen van de belangen van de kiezers, maar op het belang van partijtoppers en hun als ambtenaar geregelde loyalisten.”
“Heb je het nu eindelijk door, jonge vriend?”
“Hé meneer, beledig me niet; ik ben ook ambtenaar.”
“Wie niet. De hele assemblee zowat en driekwart van de regering bestaat uit ambtenaren.”
“Daarom Aziz bari toen zijn nieuwe minister hem schriftelijk aanmaande weer aan het werk op Owee te verschijnen.”
“Aziztoemaar heeft gelijk. Alleen dispensatie voor vergaderingen is te weinig; al die commissievergaderingen, het lezen van ontwerpwetten, het ontvangen van kiezers, dat kost veel meer tijd...”
“Dan moet je net als tante Ruth kiezen: of de bank, of DNA.”
“Maar die kreeg toch een mooi dubbelsalaris via een beleidsfunctie op Financiën geregeld.”
“Dan lijkt het erop dat het DNA-lidmaatschap meer een hossel van ambtenaren is voor een dubbel en trippel salaris, annex pensioen.”
“Tenminste is mijn Karel Doe geen ambtenaar.”
“Daarom is hij in z’n eentje en begrijpt de rest hem niet.”
“Maar hij had terechte kritiek op het kiesstelsel.”
“Ouwe koek, horen we al tientallen jaren.”
“Voor het grootste deel heeft hij gelijk, maar denk je dat dat ambtenarenparlement van ons daar verandering in gaat brengen?”
“Ik denk het niet, want velen zitten daar veelal te zitten dankzij dat oneerlijk kiesstelsel.”
“En om ons het gevoel te geven dat ze wat doen, keuren ze alleen maar wetten goed die hun belang niet schaden en die hun en andere ambtenaren nog meer de kans geven met delegaties te gaan reizen.”
“En om naar buiten toe de indruk wekken dat ze met zwaarwichtige vraagstukken bezig zijn, praten ze over zaken als het afschaffen van de doodstraf.”
“Ow, wat zal dat de verdiencapaciteit van dit land omhoog stuwen.”
“Dat mi lob foe mi Amerkang: die ziekeling die op de luchthaven van Los Angeles een security guard neerschoot, kan rekenen op de doodstraf, geen geklets in Californië over mensenrechten voor moordende criminelen.”
“We leven in een tijd waarin het sterk erop lijkt dat criminelen beter beschermd worden dan eerlijke, hardwerkende burgers.”
“Kijk maar naar ons: roofmoorden, onthoofde lijken, maar politiemannen, zelfs de nieuwelingen, worden om de haverklap buiten functie gesteld wegens onwettige handelingen.”
“Dan waar laat je die penitentiaire ambtenaren? Velen nemen openlijk tjoekoe om van alles de gevangenis in te smokkelen.”
“En zware criminelen de gevangenis uit te smokkelen, zoals die Kleine en die Kabouter.”
“En wat voor straf kreeg die ene van Kabouter? Ontslag uit de dienst. Wat een ‘zware’ straf, wat een lachertje.”
“Dat moet, anders gaan ze meer fluiten als die twa-twa van Martosoewito, en dan gaan er grote koppen rollen.”
“Wat een stimulans voor anderen om ook hun slag te slaan en er goedkoop vanaf te komen.”
“Maar wattebout die kritiek van Karel de Doeman op ons kiesstelsel?”
“Volgende week daarover, heren. Ik moet nu naar mijn familie in verband met Divali.”
“Mooi met je, dan heb je hier eerst zitten zuipen.”
“Na unu mek’mi dringi. En ik zuip niet; ik pak een borreltje. Subh Divali heren.”
“Ja, ja. Wij zullen die naam dragen. Desondanks ook een Subh Divali voor jou.”

Rappa
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April