Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 171
20 Oct 2013, 20:00
foto


“Zo Ron, gefeliciteerd, die voorouders van je uit China zijn 160 jaar geleden voor het eerst hierheen gekomen.”
“Bedankt, maar enkele correcties: één van mijn voorouders was Chinees en nam een ex-slavin als vrouw, en tweede correctie: zijn groep kwam uit Java, niet uit China.”
“Ow, sorry, maar waarom heb je geen winkel?”
“Zie je niet aan hem, dat behalve zijn achternaam niet veel meer herinnert aan die voorouder via Java uit China?”
“Da wat! Weer zo een vooroordeel: waarom moeten we allemaal een winkel hebben? En ik ben trots op mijn gemengde afkomst, want Boeroe, Hindostani, Iendjie kong later erbij, en zo ben ik dus een all-Surinamese citizen.”
“Ja, dat is mijn punt. Ik vind het geweldig dat we zoveel jaar Javaanse, Hindostaanse, Chinese aankomst hier vieren, alsook emancipatie, Inheems en Marron, maar wattebout de viering van Surinamers?”
“Ach, jij weer met je nationalisme. Op 25 november aanstaande mag je 38 jaar Surinamerschap vieren. In 2015 zelfs een rond getal: veertig jaar.”
“Maar velen zijn een beetje huiverig van de opmars van de Chinezen. Overal die enorme betonnen blokkendozen, op elke hoek zowat.”
“Ja mang, en niet alleen supermarkets, maar ook kledingzaken, hair stylisten, car washes, dakbedekking, schuiframen, houtmarkten, een hele zondagse groentemarkt...”
“En waar laat je de grootste trekpleister van oudsher: hun restaurants, vanaf het formaat van een garage met een paar tafels, tot de grootte van zowat een half voetbalveld.”
“En dan? Ze verdienen hun brood op een eerlijke manier, van vroeg ’s morgens tot laat ’s avonds. Dat zie ik zoveel anderen hun niet nadoen.”
“Maar wat moeten we met al die magazijnen en supermarkets vol met allerlei kitsch uit het Verre Oosten?”
“Weet je hoeveel toeristen dit trekt? Dit is tenminste veel goedkoper dan dat dure gaan naar ons binnenland.”
“En draag jij nu niet zo een kitsch-hemd uit zo een winkel? Zie je, wij klagen over die Chinezen, maar wie kopen er in hun winkels?”
“En wij kunnen allemaal een voorbeeld aan hen nemen, en dan niet alleen op het gebied van ‘mik moni’.
“Dan op welke andere manier, dan?’
“Zie je hen verwaarloosd bedelen en slapen op straat?”
‘Nu niet, maar in het begin waren er vele opiumverslaafden binnen de Chinese groep; één van de Verenigingen had in hun verenigingsgebouw zelfs een speciaal opvanggedeelte voor hen en voor oudjes zonder familie.”
“Zie je hoe ze in georganiseerd verband ervoor zorgden dat hun probleemgevallen geen last voor de samenleving waren, en zijn?”
“En zo worden de nieuwelingen opgevangen, krijgen gevulde winkel, maar moeten een aantal jaren elke maand een fiks percentage aflossen aan die orga. Keihard.”
“En in wat zijn ‘jouw’ mensen verder ook een voorbeeld voor velen uit onze gemeenschap?”
“Met betrekking tot de zorg voor hun kinderen. Zie je ze vaak hun kinderen schreeuwen, voor vies en vuil uitschelden en minutenlang tot blauwe plekken toe met voorwerpen slaan? Ze werken zich krom, alleen maar dat hun kinderen op goeie scholen en voortgezette opleidingen kunnen gaan.”
“Ja, maar ze hosselen zo dat hun kinderen die beroepen kiezen waar er veel geld verdiend kan worden, zoals dokter, specialist, chirurg, en dat soort moeilijke dingen.”
“Maar mijn hemel, wat is daar fout aan? Waarom moet je tevreden zijn met minder, als je met wat zuinigheid en minder feesten je kinderen wat meer kan bieden? Het is alsof je daar jaloers op bent.”
“Ben ik met Ron eens. ‘Zijn’ mensen bedelen niet voor sociale steun of historische herstelbetalingen en proberen niet met politiek geknoei en de staatskas plunderen vooruit te komen.”
“Okay, maar hun orga’s zorgen er wel voor om zich bij toppolitici middels fikse donaties gewild te maken, zodat hun belangen na de verkiezingen, wie ook wint, behartigd worden.”
“Zoals het krijgen van allerlei bouwvergunningen van schutting tot schutting midden in woonwijken.”
“Maar ze zijn gedekt door een legale vergunning. Ik ben het met je eens, dat ik nooit zo een vergunning zou kunnen krijgen.”
“Bij mij werd de bouw stopgezet, omdat ik mijn garage tot mijn poort wilde uitbouwen. Volgens een of andere verouderde wet uit 1922 mocht dat niet.”
“En bij mij werd de bouw van een appartementje op het erf stopgezet, want een andere verouderde wet gaf aan dat bouwpercelen maar voor 50% bebouwd mogen worden.”
“Wat voor baarlijke onzin is dat? Mijn hemel, waarom worden deze verouderde wetten niet bij presidentieel besluit ongeldig verklaard?”
“Oh jongere zuiplap in ons midden, zie je niet in waarom niet? Omdat allerlei bureauambtenaren daar mooi munt uit kunnen slaan; ze stoppen je bouw, maar als je wat betaalt, gaat alles weer door.”
“En als je vooraf gestort had, was de bouw nooit gestopt.”
“Ik geloof dit niet. Is ons systeem zo verrot?”
“Geloof Jules niet, beste jonge vriend. Hij is tegen deze regering, daarom praat hij zo.”
“Daarom wordt onze Centrale Bank op de vingers getikt dat onze overheid te laat op de uitgave-rem heeft gedrukt, waardoor onze financiële positie ernstig verzwakt is geraakt.”
“En een belangrijk project waarmee het binnenland en de nieuwe mijnbouwindustrie van goedkope energie kan worden voorzien, wordt stopgezet, vanwege wat opgeblazen bezwaren van eenzijdig geïnformeerde binnenlandbewoners.”
“Die mensen hebben gelijk; waarom moet hun bos onder water voor buitenlandse magnaten?”
“We waren afhankelijk van de ene, toen de andere en nu van weer een andere buitenlandse macht.”
“En dan? Wat denk je dat het lot is van landen met een kleine economie van nog geen driekwart miljoen mensen?”
“En met kortzichtige politici en een corrupt ambtenarenapparaat?”
“Echt niet alle ambtenaren zijn corrupt, en velen werken vanaf het moment dat ze op tijd op hun werkplek zijn tot ze op tijd weggaan.”
“De grootste financiële aderlating van Lanti vindt plaats bij die zowat honderd zieltogende staatsbedrijven; als men die shut-downt, kunnen alle hardwerkende ambtenaren een salarisverdubbeling krijgen.”
“Weer een voorbeeld dat die mensen van Ron ons geven; ze willen, omdat hun dag op een zondag valt, niet eens een extra vrije officiële feestdag, want ze weten hoeveel inkomstenderving één dag bisnis-sluiten betekent.”
“Plus nog meer voorbeelden: hoor je dat ze vaak dronken thuiskomen en hun vrouw en kinderen, of buitenvrouw of ex-vrouw dodelijk mishandelen? Dat ze dronken in het verkeer mensen doodrijden en maar à la dol controle over hun stuur verliezen? Al vraag je je soms af hoe sommigen zo snel aan hun rijbewijs zijn gekomen. Of dat ze wilde feesten geven, waar hun jonge vrouwen zich uitkleden? Of dat ze met cokka-bolletjes in, aan, onder, op, tegen en achter hun lichaam worden gepakt? Dat ze hardwerkende burgers beroven? Integendeel zijn ze het mikpunt van berovingen en worden ze daarbij zelfs levend verbrand.”
“Maar Ron zeg eerlijk: din man f’ie lobi gok; de casino’s draaien voor een belangrijk deel op hen.”
“En vroeger hadden ze allerlei illegale gokspelen, waaraan velen uit de gemeenschap meededen.”
“Nu is dat moderner, want oen srefi lobi gok; zelfs dat ene gokbedrijf dat moest stoppen, mag weer meedoen.”
“Daarom heb ik er totaal geen probleem mee dat hardwerkende immigranten zich hier komen vestigen en vooruit komen. Laat dat een voorbeeld voor die slaapkoppen en luilakken zijn.”
“En uit dat onlangs verschenen kleurrijke fotoboek rond de Chinezen in Suriname valt duidelijk te zien dat zij zo Surinaams zijn als maar wat. Die nieuwe groep past zich snel aan, en de ‘oude’ groep is gewoon door-en-door Srananman.”
“Ik zeg daarom: ham taw matjok mau chen lin piao; Kon Oen Nyan. Proost op een voorbeeldgroep Surinamers, die al 160 jaar hier is en waar wij veel aan te danken hebben.”
“Omoe djiem wan half-achtste.”
“Eh Jules, stil mang; je zit hier niet in die bar van Auwgie.”
“Proost.”

Rappa
Advertenties