Column: Hoe duur was de suiker? Niet duur!
30 Sep 2013, 07:00
foto


Afgelopen week is de verfilming van het boek van Cynthia McLeod Hoe duur was de suiker? in première gegaan. Ik heb de film nog niet gezien. Maar ik heb het boek gelezen en dat is wel een bespreking waard, omdat het een bestseller is.
De titel suggereert dat het boek gaat over het verhaal achter het product ‘suiker’ naar analogie van de uitdrukking ‘de vis wordt duur betaald’. Die uitspraak komt voor in het toneelstuk ‘Op hoop van zegen’ van de Nederlandse schrijver Herman Heijermans uit 1900. Dat toneelstuk vertelt het verhaal van de ellende van het arbeiders- en vissersleven.

Maar het boek van McLeod gaat zijdelings over de ellende van slavernij. Die vormt slechts het decor voor een verhaal over witte slavenmakers tijdens slavernij. Twee zusjes Elza en Sarith wonen op een plantage in Suriname. Elza is een lieve meid uit een slavenmakersfamilie en haar zus Sarith is een mooi verwend kreng. De zwarte lezer(es) moet zich met deze witte slavenmakers identificeren via uitgebreide dialogen en bespiegelingen over wat in hun vrouwenziel omgaat: liefde, een leuke man en een leuk leven als slavenmaakster tijdens slavernij. Je denkt dat het verhaal gaat over slavernij, maar het gaat over liefde. Het beeld dat je krijgt is dat slavernij een en al liefde was. De witte vrouwen zijn verliefd op de witte mannen. De zwarte vrouwen zijn verliefd op de witte mannen. De witte mannen zijn verliefd op de zwarte en witte vrouwen. De zwarte vrouwen houden van de witte vrouwen. En waar een zwarte vrouw en een zwarte man verliefd zijn op elkaar, laat de zwarte man de zwarte vrouw in de steek voor een andere zwarte vrouw. Dat heb je met zwarte mannen in koloniale verhalen.

In de trailer zegt Mini-Mini die door de witte Sarith tot slaafgemaakt is: “Ik heb maar een doel in het leven: mijn misi gelukkig maken”. En dat is wat de zwarte vrouwen in het boek steeds voor ogen hebben: hun onderdrukker gelukkig maken.
Ik zie een Joodse schrijver al een roman schrijven over de werkkampen tijdens de Tweede Wereldoorlog waarin een Joodse vrouw slavenarbeid verricht voor de Nazi-officieren en de auteur haar laat vertellen: “Ik ben Anne Frank. Ik heb maar één doel in het leven en dat is Frau Himmler gelukkig maken.” In Israël zou men kotsen van verontwaardiging. In Nederland is zelfs Humberto Tan lyrisch over de film. Een andere zwarte man, John Leerdam, maakt er een toneelstuk van. Welke zwarte zanger(es) gaat straks een musical doen?

Enfin, terug naar het boek. Mini-Mini komt zijdelings aan de orde in het boek, met name als Sarith haar man bedriegt. Die wordt vervolgens verliefd op Mini-Mini. Het gaat bij de man niet om seks, maar om liefde zoals alle witte mannen in slavernij niet op zoek waren naar seks maar naar liefde van hun zwarte tot slaafgemaakte vrouwen. Hij koopt haar vrij, en dat is dan het bewijs van zijn goed karakter. Je vraagt je af: hoe zit het met de andere mannen en vrouwen die hij tot slaaf had gemaakt. Hebben die geen recht om als vrije mensen te leven? Hebben die geen recht op liefde? Maar die vragen worden natuurlijk door geen enkel personage in het boek aan de orde gesteld.

Om het decor van slavernij een beetje van historische feitjes te voorzien heeft de auteur ook slechte witte mensen opgevoerd. Tegen deze achtergrond steekt een witte man, Rutger de man van Elza, schril af. Hij is pas in de kolonie aangekomen en wordt opgevoerd als de man met een geweten. Hij stelt de kritische vragen over het systeem.

Het boek over de witte held: “‘Zou het dan niet beter zijn, als alle slavenbezitters voortaan hun slaven goed zouden behandelen?’, had Rutger gevraagd; ‘zonder die vreselijke straffen die nu worden toegepast. Is 't niet de vrees voor die gewelddaden, als ophangen aan een vleeshaak, hand of voet afhakken, Spaanse bok en levend verbranden, die maakt dat de slaven nu weglopen?’”

Rutger meent dat zwarte mensen zo denken: “Als jullie ons niet martelen en mishandelen, willen we best gratis voor jullie werken.” Maar niemand die hem erop attendeert dat zwarte mensen heel anders denken. En dat komt de lezer nooit te weten, omdat het boek steeds de gevoelens vertolkt van de witte personages.

De goedheid van Rutger wordt geïllustreerd aan de hand van zijn bezoek aan een plantage die in aanmerking komt voor een lening waarover hij moet besluiten. De gemene opzichter vraagt hem of hij voor de nacht een tot slaafgemaakte vrouw wil hebben om te verkrachten (in het boek en alle koloniale verhalen gaat het om 'vrijwillige' seks gaat en wordt de term verkrachten niet gebruikt). Rutger wijst dat verontwaardigd van de hand. Maar dan verandert hij toch van gedachten.

Het boek: “Toen ze van tafel opstonden, zei Rutger tegen zijn gastheer, ‘Mijnheer Jeremiah, ik zou vanavond wel graag gebruik willen maken van uw aanbod van dat slavinnetje, weet u wel’. Mijnheer Jeremiah keek blij verrast.”

Wat doet die schoft van een Jeremiah? Hij stuurt een jong meisje van 13-14 jaar. Rutger reageert geschokt en wijst haar af. En de auteur beschrijft de scène op zodanige manier (Rutger gaat het meisje beschermen) dat je moet denken: wat een goede vent is die Rutger toch. Maar wat als het meisje 18 jaar was en verliefd was op een andere zwarte man. Wat als ze een moeder van één of meerdere kinderen was. Dus de witte man die geen pedofiel wil zijn maar een volwassen zwarte vrouw wil verkrachten is een goede witte man. Geen personage in het boek die deze vraag stelt, omdat de gevoelens van zwarte mensen niet in het boek worden vertolkt.

Soms zijn de dialogen ronduit hilarisch hoewel ze niet zo bedoeld zijn. Check dit stukje. Elza en Rutger zijn getrouwd. Elza vreest dat Rutger gaat veranderen als hij langer in de kolonie zal verblijven. Rutger vraagt Elza om geen jaloerse vrouw te zijn. Ze moet hem vertrouwen.

Het boek: “‘Ben je van plan om een bijzit te nemen Rutger?’, vroeg ze.
‘Van plan, nee zeker niet!’, riep Rutger nu. ‘O, nee, maar je weet nooit hoe 't in 't leven gaat, en ik wil dat je zeker weet dat ik je trouw zal blijven, zelfs al zou ik bijvoorbeeld een incidentje of een korte relatie met een andere vrouw hebben. Begrijp je dat? Beloof me, dat je dan niet boos zal zijn of denken dat jij dan wraak moet nemen met een andere man.’
‘Ja dat beloof ik’, zei Elza nu, ‘als, als,...’ ze aarzelde.
‘Als wat?’ vroeg Rutger nu.
‘Zo'n incident of die korte relatie, dat zal dan toch niet in mijn huis gebeuren?’
‘O, Elza toch!’ Rutger lachte. ‘Nee hoor, mijn lieveling, was je daarvoor bang?’”

Ha! Ha! Ha! “toch niet in mijn huis? Nee, was je daar bang voor”. Hilarisch, maar de auteur bedoelt het als een serieuze dialoog! Nou is deze roman geen wereldliteratuur, maar zo’n dialoog zou je niet eens in een keukenroman tegenkomen.

Waar wordt nou de titel van het verhaal “hoe duur wordt de suiker betaald?” behandeld? Op twee plekken. De hand van een totslaafgemaakte kwam terecht tussen de rollers van een suikermolen. Het was een ongeluk. In die tijd waren er twee mogelijkheden: of de man wordt met lichaam en al getrokken en vermalen of zijn hand wordt afgekapt. Hoe duur was de suiker is teruggebracht naar een ongeluk van een totslaafgemaakte man en wordt verteld in een paar alinea’s.
De tweede plek is het verhaal van de witte soldaat Jan die naar de kolonie kwam niet om te vechten maar om goud te zoeken. Er zijn twee grote hoofdstukken gewijd aan Jan (van de totslaafgemaakte die zijn hand verliest weten we niet eens zijn naam). Hij komt uit Amsterdam en bla-bla-bla. Hij ging op expeditie. In geuren en kleuren worden de kleinste details van de ontberingen van Jan beschreven. Hij komt oog in oog te staan met de Marrons. Die nemen hem gevangen nadat hij gewond geraakt was. Hij wordt goed verzorgd en na zes weken teruggestuurd, omdat hij pas in de kolonie was en niet schuldig kon zijn aan misdaden.
Hij gaat een tweede keer op expeditie. Hij moet door zwampen met kaaimannen. Ze overvallen een marrondorp en slachten de mensen af. Hij doet niet mee aan de slachtpartij. Daarom wordt hij gepest door de andere soldaten die roepen: “Jan, ben je bang?” (zo luidt ook de titel van het tweede hoofdstuk over Jan). In het oerwoud krijgt hij koorts en sterft.

Het boek: “En zo stierf Jan, een Hollandse jongen in het oerwoud van Suriname, niet vermoord door de Boni's, de Aluku's, die gevaarlijke bosnegers. Nee, gewoon vermoord door zijn landgenoten, die hebberige blanken die hem en nog 1500 andere soldaten opofferden, omdat zij slaven wilden hebben om voor hen te werken, slaven die op hun plantages moesten werken om te produceren koffie, cacao en suiker, vooral suiker!”

‘De suiker wordt duur betaald’ heeft geen betrekking op zwarten die slachtoffer zijn van een misdaad tegen de menselijkheid, maar op de witte Jan die het slachtoffer is van pesterijen en ziekte die via een kromme redenering worden gelinkt met suiker! De witte man betaalt de prijs voor de suiker. Hoe verzint ze dat? De suiker wordt dus helemaal niet zo duur betaald!

Hoe eindigt het boek? De twee zusjes die vijanden waren geworden, omdat Sarith de man van Elza had verleid, worden aan het eind weer vriendinnen. De kolonie werd geteisterd door ziekte. Veel familieleden stierven. Maar ze hebben het overleefd. En zo eindigt het verhaal.

Hoe zou men in Israël reageren als een Joodse auteur een verhaal vertelt over de nazi-werkkampen met als hoofdfiguren de sympathieke SS-officier en hun nazi-vrouwen waarbij de Joden zich moeten associëren met de liefdesperikelen van de nazi’s? En wat zouden ze denken als het boek eindigt met zo’n passage: “Het is toch nog goed gekomen. Kijk, Frau Himmler en haar zus lopen hand in hand samen weg naar de uitgang van het werkkamp. Ze hebben de Holocaust overleefd.” Zouden de Joodse lezers hun tranen wegvegen of zouden ze kotsen van woede?

Deze roman is de ultieme vorm van kolonisatie van de geest.
Cynthia McLeod associeer ik met de uitspraak in de trailer, maar dan geparafraseerd: “Ik ben Cynthia McLeod. Ik heb maar één doel in mijn leven: al mijn misi’s en masra’s gelukkig maken.”
En dat is goed gelukt.

Sandew Hira

p.s. Donderdag 3 oktober mag ik het openingscollege verzorgen voor de studierichting “Master in Education and Research for Sustainable Development” van de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo. Ik behandel het thema “Duurzame ontwikkeling: concepten, theorieën en praktijken” met o.a. het aspect van geestelijke dekolonisatie. Aanvang: 18:00, (inloop 17:30 uur) gebouw 6, Anton de Kom Universiteit.
Advertenties