Column: Terug naar de rivier
16 Mar 2013, 02:30
foto
De Marowijneriver die grens vormt tussen Suriname en Frans-Guyana. (Foto: Isaak Poetisi)


Het hoge woord was eruit. En wat de buitenwereld ervan zou vinden interesseerde haar allerminst. Ach, dat leek misschien hautain of zelfs aristocratisch maar in de loop der jaren was dat zo gegroeid. Bepaalde beslissingen moest ze uiteindelijk toch zelf nemen. Of ze daar in Den Haag van wakker zouden liggen of niet. Ook de reacties uit Hilversum, of waar die tv-studio’s zich tegenwoordig ook allemaal bevonden, lieten haar koud. Welja, het nieuws, háár nieuws liever gezegd, zou een week de media domineren en dan zou alles weer bij het oude zijn.
Eerlijk gezegd was ze wel nieuwsgierig naar de commentaren uit het buitenland. Die vormden toch, in alle bescheidenheid, een indicatie voor haar status. Kwamen ook regeringen over de grens straks met een officiële verklaring? Het zou toch wel? Bevriende naties genoeg. Ze had er niet voor niets de halve wereld voor afgereisd.

Natuurlijk, de voorbereidingen op het feest zouden nog flink wat van haar tijd vergen. Kwestie van incalculeren. Maar daar hoefde zich vanavond nog niet druk over te maken. Ze zou dineren met haar oudste zoon en schoondochter, zoals ze dat wel vaker deden. De zaak was allang beklonken. Met dit verschil dat ze het inmiddels wereldkundig had gemaakt. Ha, letterlijk zelfs. Misschien dat ze er straks een glaasje port op konden drinken.

Een van de kleindochters kwam haar gang opgerend. Welke was het ook weer? Vreemd, dat moest toch liggen aan het klimmen der jaren maar de laatste tijd vergiste ze zich steeds vaker in hun namen. Soms vroeg ze zich hardop af waarom haar zoon niet wat meer variatie had kunnen gebruiken. Om te beginnen met de eerste letter.

Enfin, deze kleine was er zo te zien helemaal vol van. Of oma zelf niet even kwam kijken. Er waren de hele tijd filmpjes van de familie op televisie. Afgewisseld met vakantiefoto’s en saaie meneren.
Vooruit dan maar. Kalm volgde ze het meisje naar de flatscreens in de serre. Als ze het niet dacht: op verschillende netten deden vooral oud-politici hun best iets warms over haar te zeggen voor de camera. Veel te vertellen hadden ze niet, dat verbood het protocol nu eenmaal. Alleen R. wilde nog wel eens zijn mond voorbijpraten. Dat viel ook ditmaal te verwachten en ze hoopte maar dat ze hem in de loop van de week niet hoefde te bellen om hem tot de orde te roepen. Hoewel, van R. kon ze het hebben. Die was tenminste wat langer op zijn post gebleven.

Na het eten, een glansrijk gewonnen potje scrabble en voor deze keer twee glaasjes port trok ze zich terug in haar vertrekken. Het medisch bulletin uit Londen lag op haar secretaire maar dat hoefde ze vandaag niet door te nemen. Als er echt iets aan de hand was, had ze het allang geweten.
Vandaag hoefde ze niemand meer te zien. Hooguit een goed boek voor het slapen gaan. Verder had ze genoeg aan haar eigen gedachten. Maar eerst nam ze een warm bad.

Eenmaal omringd door schuim sloot ze haar ogen. Voor ze er erg in had zweefde ze weg. Naar een andere tijd, een ander klimaat. Daar, in de weelderige natuur, waar ze haar en haar man zo hartelijk hadden ontvangen. Door die familie waar ze jarenlang contact mee hadden gehouden. En echt niet alleen omdat hij nadien president was geworden. Na zijn overlijden had ze een van zijn dochters nog uitgebreid gesproken. Nee, niet die van dat boek over de slaventijd maar die andere, die het nog zo verrassend lang in Den Haag had uitgehouden.
Vier keer had ze het land bezocht. Mooie tijden hadden ze daar beleefd. Het uitzinnige volksfeest tijdens haar laatste verblijf. Haar huwelijksreis nog langer geleden. De boottocht over die machtige rivier, kom, hoe heet-ie ook weer; de Marowijne toch? Hadden ze daar niet op kaaimannen gejaagd? De nacht op Moengo was er een uit duizenden. Brulapen in de verte, krekels dichterbij, en overal die zoete, haast tastbare geur van het bos. Goed beschouwd hadden ze daar voor haar opvolging gezorgd. Daar aan de rand van het bos was begonnen wat over een paar weken officieel zou worden voortgezet. Gelukkig maar, anders zou ze misschien tot haar dood deze functie moeten bekleden.
Voorzichtig kwam ze uit bad, een tikje duizelig. De toespraak was ze alweer vergeten. Of ze nu die 33 jaar de revue liet passeren? Welnee! 54 staatsbezoeken, tientallen kabinetsformaties, duizenddrieëndertig openingen, honderdzevenentachtig banketten, de talloze jaarlijkse defilés... het kon haar allemaal gestolen worden.

Alleen dat ene land had zich in haar geheugen genesteld. Misschien kon ze de komende jaren toch een keertje terug. Dat lag uiterst gevoelig, ze wist het dondersgoed. Er zat tegenwoordig niet eens meer een ambassadeur. En dan dat gedoe met die president de hele tijd. Wie weet kon ze gewoon stiekem op reis gaan. Incognito. Desnoods via de grens met Frans-Guyana. Al was het maar om even de geur van de rivier op te snuiven.

Diederik Samwel
Advertenties