IDCS-visie aantrekken investering staat recht overeind
12 Jun 2012, 09:00
foto
Winston Caldeira, directeur IDCS


De ontwikkelingsvisie van het Investment Development Corporation Suriname (IDCS) om 25 procent of US$1 miljard van het nationaal inkomen in de economie terug te investeren, staat recht overeind. Met het wegvallen van de Nederlandse ontwikkelingshulp is het voor IDCS-directeur, Winston Caldeira en zijn staf een uitdaging het verschil aan ontbrekende middelen, bijeen te zoeken.

De middelen van de staat, met daarin een grote hap van Staatsolie en de eigen besparingen, zijn niet toereikend. Hiermee kunnen niet alle geplande investeringen worden gedaan. Volgens Caldeira is er genoeg ruimte om te lenen. Met het 25 procent leningenplafond kan US$ 1.1 miljard worden geleend. Er moet echter rekening worden gehouden met de bestaande staatsschuld die bijkans US$ 800 miljoen bedraagt. “We kijken eerlijk gezegd naar buitenlandse leningen naast ons hoofddoel om investeringen aan te trekken”, zegt Caldeira.

Verhuren landbouwarealen
Het IDCS heeft intussen onbenutte landbouwarealen van verlieslatende staatsbedrijven verhuurd aan nationale en internationale investeerders. In sommige gevallen wordt gekeken naar mogelijkheden om samen de investeringen te doen met een minderheidsaandeel. Zo is voor een Surinaamse onderneming 500 hectare verhuurd van Baboenhol voor veeteelt. Dit wordt samen gedaan met het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij.

Te Bernhard polder is 490 hectare verhuurd aan het buitenlandse bedrijf Zunda voor de rijstteelt. Ook de onbenutte arealen van de gesloten oliepalmbedrijven Phedra en Patamakka en die van de experimentele landbouw bij Tibiti, zullen worden ingezet. Hetzelfde geldt voor nog eens 1000 hectaren te Baboenhol. Caldeira benadrukt dat de arealen niet worden verkocht maar verhuurd.

Input uit verschillende bronnen
Volgens Caldeira krijgt de economie input vanuit verschillende categorie investeringen en leningen. Het gaat om schenkingsmiddelen van de Europese Unie met een waarde van USD 30 miljoen. Deze middelen gaan voornamelijk naar het bacovenbedrijf SBBS, het weder aanleggen van de Oost-West Verbinding en NV Havenbeheer.

De tweede bron, die volgens Caldeira de grootste is met een waarde van bijkans USD 400 miljoen, komt van buitenlandse investeringen waaronder Suralco, Iamgold, Newmont, bierbrouwerij Heineken, Chinese, Turkse en andere investeerders. De derde bron van inkomsten zijn de zogenaamde multilaterale leningen bij onder andere de Inter-Amerikaanse ontwikkelingsbank (IDB), de Wereldbank, de Caribische Ontwikkelingsbank, de Islamitische ontwikkelingsbank. Bij deze instellingen kan er ‘zacht’ geleend worden. “Dus met een lage rente en een lange looptijd voor terugbetaling.”

Beperkingen
Caldeira zegt dat hoewel de derde bron voor Suriname belangrijk is, deze zijn beperkingen heeft. Multilaterale leningen, zijn beperkt en vergen veel tijd vooral omdat er goedkeuring nodig is en beschikbaarstelling moet plaatsvinden. De economische groei van Suriname vormt voor leningen ook een beperking omdat de multilaterale instituten Suriname hebben ge-upgrade naar een ‘middel income state’. Dit brengt met zich mee dat het land geen lage rentes meer krijgt in tegenstelling tot andere landen met een low income status.

Een andere mogelijkheid om leningen aan te gaan, zegt Caldeira, is op bilateraal niveau. Ook daar zijn er lage rentes en lange looptijden. Het probleem is dan wel dat bilaterale deals de voorwaarde hebben dat goederen en diensten uit het verstrekkende land moeten worden afgenomen. Dat is meestal China, terwijl de goederen en diensten op andere markten goedkoper zijn met dezelfde kwaliteit. Bilaterale leningen hebben vaak genoeg ook een politieke zijde. Het land dat leent is minder kritisch naar het verstrekkende land of committeert vaak genoeg zijn stem te geven voor een positie van dat land in een blok of internationale organisatie. Suriname heeft onder andere bij China, India en Venezuela zulke leningen gesloten.

Een andere mogelijkheid om investeringsgelden binnen te halen, is lenen bij de banken. “Dat zijn harde leningen met hoge rentes die beginnen bij 8 procent en hebben een korte looptijd. Die leningen willen we liever of zo min mogelijk hebben”, zegt Caldeira.

Wilfred Leeuwin
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April