Surinaams museum antwoordt Hira en Van der San
30 May 2012, 10:00
foto


Geachte heren Hira, Van der San en Doekhie

Het is niet onze gewoonte om in de pers te treden om welke polemiek dan ook in het openbaar te voeren, zeker niet nu het Surinaams Museum zo ter discussie staat. Toch doen we dat nu wel, omdat er de laatste paar dagen een aantal pertinente onwaarheden zijn gepubliceerd. Bovendien leiden de opgevoerde discussies volledig af van de eigenlijke kwestie: de eventuele ontruiming van het museum en de gebouwen daar omheen. Alleen dat is momenteel aan de orde en niets anders.

We weten heel goed, meneer Hira, dat Fort Zeelandia een beladen plek is. Er is daarom ook gelegenheid om alle slachtoffers die door de eeuwen heen hier gevallen zijn, te herdenken: in de gevangeniscel in gebouw 4 hangt een plaquette aan de muur en brandt een olielamp. De tekst luidt: Allen die in de loop der tijd in Fort Zeelandia het leven lieten, willen we hier in stilte gedenken .

Het is een plek van bezinning waar soms ook een bloemetje wordt gelegd.
In het zogenoemde ‘kakkerlakkengat’ staat ook een olielamp en wordt voor het onderwijs en bij de rondleidingen het gebeuren rondom Cojo, Mentor en Present aangehaald. Het verhaal is genoegzaam bekend. De originele, door Gerrit Schouten in 1832 vervaardigde portretjes van het drietal zijn in het museum te bewonderen. Verder is inderdaad de plaquette op Bastion Veere daar geplaatst op 8 december 2009 om de 8 decemberslachtoffers te herdenken. Voorts kan men digitaal door het beroemde boek van Stedman bladeren en krijgt men bijzonder veel informatie over de slavernij.

Enkele jaren terug presenteerde het museum de grote tentoonstelling Erfenis van de slavernij en niet lang daarna een jaar lang een grote tentoonstelling over de Hindostaanse migratie: Bidesia.
Het Surinaams Museum is geen folkloristisch museum; dat karakter hebben de nieuwe plannen voor het fortcomplex echter wel! Er is door de jaren heen gewerkt aan professionalisering en ontsluiting van de collecties volgens internationale maatstaven. Gepoogd is nieuwe museale inzichten toe te passen, hetgeen niet altijd mogelijk was vanwege het krappe budget. De stichting heeft voor haar activiteiten steeds minimale steun van de overheid ontvangen en als we dan de enorme kosten van onderhoud meetellen dan is het duidelijk dat de eigenlijke taak van het museum en de uitvoeringscapaciteit enorm onder druk staan.

De laatste twee jaar is er gewerkt aan een nieuwe semi-permanente tentoonstelling over de geschiedenis van Suriname, ingericht over drie verdiepingen. Als uitgangspunt zijn 45 ‘luiken’ geïdentificeerd om de historische lijn zichtbaar te maken. Het betreft onderwerpen als de slavernij en de diverse immigratiestromen maar ook, om in de recente geschiedenis te blijven: de stuwdam, de Wijdenboschbrug, de prestaties van onze sporters, de invoering van de srd, goudwinning en ga zo maar door. Culturele, economische en politieke zaken die bij onze geschiedenis horen.

Iedereen die een kaartje koopt aan de poort is welkom in het museum. De uitspraak van de heer Hira: ‘We mochten niet naar binnen’ berust niet op waarheid. Iedereen die vanuit zijn of haar professie wil fotograferen of filmen in het museum/fort is van harte welkom. Er wordt wel een vergoeding gevraagd. Een vergoeding die niet alleen als tegenprestatie geldt voor verleende diensten, maar ook en vooral helpt bijdragen aan het onderhoud van het fort en de gebouwen. Iedereen die op welke wijze dan ook van het museum/fort gebruik wenst te maken betaalt die vergoeding of betaalt die niet. In het onderhavige geval is voor het laatste gekozen want, zo luidde het argument, de documentaire zou met minimale middelen gemaakt worden en er was geen budget. Er is verder in het geheel geen discussie over geweest. Overigens heeft de portier/wachter laten weten dat hij de heer Hira slechts eenmaal eerder heeft ontmoet en zeker geen vriend van hem is.

Naamsverandering van historische plaatsen is – ook in de regio - een achterhaalde zaak, waaruit historisch besef bepaald niet blijkt. Er wás een Fort Buku, en daar zijn heel wat gegevens over. Het was beslist niet gebouwd uit schelpsteen en stond niet midden in Paramaribo.

Meneer Van der San, uit bovenstaande moge blijken dat het relaas van dhr. Hira een aantal mankementen bevat. Graag willen we u beiden, samen met de heer Doekhie die in Dagblad Suriname zijn visie geeft, uitnodigen voor een bezoek. Komt u eens kijken, naar bijvoorbeeld een lagere schoolklas die op een weekdag een bezoek brengt aan ons museum voor een educatieve les, met veel aanschouwelijk materiaal. Van de (geënquêteerde) leerkrachten is 95% zeer tevreden over het gebodene. En de kinderen lopen met groot enthousiasme de poort uit, omdat ze zoveel bijgeleerd en gezien hebben over hun geschiedenis en cultureel erfgoed. En dát zijn duizenden schoolkinderen per jaar!

Stichting Surinaams Museum.
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April