Column: ‘Als we de drum eenmaal aanslaan...’
05 Apr 2012, 18:30
foto


Maandagochtend kwart over tien. Op de stoep van De Nationale Assemblee ligt een hond te slapen. Het heeft vanochtend geregend maar nu de zon doorkomt heeft hij - mannetje, kan niet missen- een behaaglijk plekje gevonden. Vermoedelijk heeft de hond een zware nacht achter de rug want hij trekt zich weinig aan van al die in- en uitlopende mensen. Weet hij veel dat er een historische dag staat te beginnen. Dan laat hij zich heus niet uit zijn slaap houden door een elektriciteitskabel van een van de cameraploegen die rakelings langs zijn hoofd scheert.

De hond blijft liggen waar hij ligt. Waarom zou hij zich ook laten storen in zijn droom? Te oordelen naar de manier waarop hij zich uitrekt en hartstochtelijk gaapt, gaat de droom vermoedelijk over een smakelijk restantje tjauwmin moksi of wie weet over een intiem samenzijn in de bosschages achter het presidentieel paleis.

De immer alerte journalist meldt zich keurig op tijd en controleert nog even of zijn wandelkostuum in orde is. Hij is niet de enige vandaag. De pers is massaal uitgerukt, ook van over de grens. De ontvangstruimte puilt uit van de collega’s, deskundigen - die een speciale badge krijgen - sympathisanten, belangstellenden en ook een nabestaande en twee verdachten. De guards hebben vandaag in elk geval eer van hun werk. Ze ijsberen dat het een aard heeft. De immer alerte journalist mag ook naar binnen op voorwaarde dat hij een extra knoopje van zijn overhemd sluit.

Het grappige van journalisten is dat ze het ene moment gezellig tori staan te praten en het volgende moment plotseling uiteenstuiven. Dan wandelt een kopstuk van de vergaderzaal naar de kantine voor een glaasje sap. Of slentert er een assembleelid quasi-nonchalant in de richting van de amandelboom. Van grote afstand is te zien dat hij, niet om het een of ander hoor, best een paar vragen wil beantwoorden, als ze bij de pers toevallig nog om een quootje verlegen zitten.

Tegen elf uur gaat de vergadering van start. In de vergaderzaal heerst een gespannen sfeer. De oppositieleden laten van begin af aan hun tanden zien. De voorzitter benadrukt dat er vandaag een gewichtige kwestie op de agenda staat en verzoekt de leden om daar toch vooral de ernst van in te zien. De afgevaardigden knikken instemmend maar in de beginfase regent het punten van orde. Zo verkeert de oppositie ‘in onkunde’ omdat men niet in het bezit is van het volledige eindverslag van de commissie van rapporteurs. Eén parlementariër noemt het wetsvoorstel dat op de rol staat in strijd met de parlementaire eed en verzoekt dan ook om stopzetting van de vergadering. Hoongelach is zijn deel. Het zet de toon voor een rumoerige behandeling van een gevoelige kwestie.

Omdat de meeste sprekers een hoop woorden nodig hebben en zich bij voorkeur bloemrijk uitdrukken is het voor de dappere journalist nog knap lastig om de discussie scherp te blijven volgen. Ook de deskundigen en belangstellenden kijken elkaar nu en dan fronsend aan. Anderen verdiepen zich nog maar eens in het sportkatern. Hier en daar wordt gesms’t of lopen mensen de gang op om te bellen. Net als de afgevaardigden beneden. De alerte persman belt met zijn redactie en schrijft tussendoor een stukje voor de krant. Om zich daarna weer vol goede moed vast te bijten in de uiteenzetting van de volgende spreker.

Zo wordt het zes uur. De voorzitter verdaagt de vergadering naar dinsdag negen uur. Ze voegt er aan toe dat de sessie dan naar verwachting een uurtje later zal beginnen want 'zo gaat dat nu eenmaal als ik een tijd met jullie afspreek'. De immer alerte journalist bladert door zijn aantekeningen. Citaten genoeg. Ze lezen als de titels in een verhalenbundel:
‘De terugkeer van de Boeing 747.’
‘De grootste schreeuwers zitten in Den Haag.’
‘Moraalridders van de etterende moraal.’
‘Jij begrijpt er werkelijk geen hol van!’
‘Toen de heren Misiekaba en Bouva nog in de pampers zaten.’

Dinsdag
Op dinsdag is de wakkere journalist opnieuw present. Per slot van rekening wil hij de ontknoping meemaken. Bovendien staat hij inmiddels in contact met nog een tweede krant. De vergadering is nog maar net begonnen of de voorzitter tikt driftig met haar hamertje. De leden moeten niet afdwalen en zich niet door emoties laten leiden. Het is evenmin de bedoeling dat andere gevoelige kwesties als het Moiwana-vonnis uitgebreid aan de orde komen: 'Als we de drum eenmaal aanslaan, komen er geluiden die niet iedereen wil horen.'

De journalist denkt even aan een apintiedrum en aan de holle wortels van de purperhart, de telefoonboom. Maar al luisterend naar de betogen van de leden van de oppositie begint hem iets te dagen. Het is net of hij de recente geschiedenis van de republiek voorbij hoort komen. Het gaat zeker niet alleen over wat door de coalitie een paar keer angstvallig als ‘de decembergebeurtenissen’ wordt aangeduid maar ook over vermoorde politiemannen, verdwenen Indiaanse jongens en de Binnenlandoorlog.

De meeste indruk maakt de oud-president. Venetiaan richt zich retorisch tot Ronnie Brunswijk die even op de voorzittersstoel mag zitten en afstand heeft moeten doen van het zakje met chocolade paaseitjes waar hij net met collega Bonjaski aan was begonnen. Vene brengt Brunswijk in herinnering dat hij zelf ook heeft ondervonden hoe het is om weerloos, gekleed in een jockey, tegenover gewapende mannen te staan. En wie of wat had die mannen eigenlijk aangezet tot moord, zo vraagt Venetiaan zich af. Ditmaal is het zeven uur op het moment dat de voorzitter afhamert en de vergadering opnieuw verdaagt. Woensdag is er weer een dag.

Woensdag
Dan wordt het grimmiger in de vergaderzaal. Het volume van de sprekers gaat omhoog, regelmatig wordt er geschreeuwd. Over en weer worden verwijten door de zaal geslingerd. Aan de ene kant (oppositie) zijn ze hypocriet terwijl de andere kant (coalitie) van machtsmisbruik en het vertrappen van de democratie wordt beschuldigd.

Intussen komt er wel meer duidelijkheid over de motieven van de indieners van de gewijzigde amnestiewet. Want volgens André Misiekaba lijdt het geen twijfel dat het decemberstrafproces een politiek proces is. Ook heeft hij zijn bedenkingen bij de onpartijdigheid van de rechter. Misiekaba vindt dat je politieke tegenstanders met ideologie moet bestrijden en niet via de rechter.

Even later wacht diezelfde Misiekaba aan de achterkant van het assembleegebouw op zijn eten. Omdat ook een alerte journalist het einde van een lange dag moet zien te halen, staan ze korte tijd naast elkaar bij de balie van het restaurant. Ze bestellen een portie nasi kip en bespreken kort de timing van het wetsontwerp. De parlementariër veegt een pluisje van zijn smetteloze pak en verklaart dat de timing in dit geval altijd verkeerd was geweest. Ook verzekert hij de journalist dat het weliswaar nog even kan duren maar dat er zeker gestemd gaat worden vandaag. Op witte donderdag wordt er niet vergaderd.

Misiekaba klinkt overtuigd en vastberaden. Hij weet allang dat het niet meer mis kan gaan. Tijdens het debat kan de oppositie hoog en laag springen, alle toonaarden bespelen, er nieuwe retoriek op loslaten en zelfs dreigen om het parlement te diskwalificeren, maar de wet stevent af op een ruime meerderheid. Lid Wijdenbosch verontschuldigt zich alvast bij de nabestaanden en noemt plechtig de namen op van alle vijftien slachtoffers. Collega Gajadien sluit een korte spreekbeurt af met de bekentenis dat het hem pijn doet.

Aangeslagen verlaat de inmiddels niet meer zo heel alerte journalist het DNA-gebouw. De woorden van de voorzitter over het slaan van de drum dreunen nog na in zijn hoofd. Mevrouw Simons heeft gelijk gekregen: sommige geluiden wil niemand horen. En voor sommige stemmen houdt men zich liever doof.

De vers betegelde stoep voor de Assemblee is leeg. Net als het plein. Nowansma dagu, geen hond te bekennen. De lucht is grauw en ziet er dreigend uit. Een beklemmend gevoel bekruipt de journalist. Ze hebben met die slaande drum toch geen slapende honden wakker gemaakt?

Diederik Samwel
Advertenties